Situering in de beleidscontext en onderzoeksvraag: In internationaal perspectief is de Vlaamse situatie uitzonderlijk omdat een bovenlokaal, regionaal of stadsgewestelijk woonbeleidsniveau ontbreekt. Er stellen zich een aantal belangrijke beleidskwesties op dit niveau, zoals de vraag waar er in de toekomst gebouwd en verbouwd moet/kan worden, en hoe mobiliteit, voorzieningen, onderwijs en zorg in samenhang met wonen kunnen uitgebouwd worden. In andere beleidsdomeinen is de afgelopen jaren de stap gezet naar een bovenlokaal beleidsniveau. Om de wenselijkheid en haalbaarheid van een bovenlokaal woonbeleidsniveau en de geografische en bestuurskundige invulling ervan te onderzoeken, stellen we de volgende onderzoeksvragen:
- Wat is de bestaande ruimtelijke organisatie van het (lokaal) woonbeleid? Hoe zijn de actoren en instrumenten ruimtelijk georganiseerd?
- Hoe verhouden verschillende ‘theoretische’ afbakeningen zich tot elkaar en tot de huidige ruimtelijke organisatie van het (lokaal) woonbeleid?
- In welke mate worden de doelstellingen rond betaalbaarheid en kwaliteit zoals geformuleerd in de Vlaamse Wooncode en het Grond- en Pandendecreet beter gerealiseerd met de voorgestelde afbakening?
- Kunnen de (lokale) woonbeleidsinstrumenten op een regionaal niveau georganiseerd worden? Wat zijn de voordelen en wins om dat te doen?
- Wat is de band met beleidsprioriteiten uit andere beleidsdomeinen?
Methode: Het onderzoek bestaat uit 2 fases. De eerste fase is een cartografische analyse van de huidige ruimtelijke organisatie van de actoren in het lokale woonbeleid. De werkingsgebieden van de lokale woonactoren wordt vergeleken met bestaande regionale afbakeningen op basis van ruimtelijke indicatoren die fenomenen in kaart brengen die relevant zijn voor de ontwikkeling van de woningmarkt (prijzen, verhuisbewegingen en dergelijke), of bestuurlijke afbakeningen die reeds een juridische basis hebben. In de tweede fase werden voor 3 gebieden (de Denderstreek, Limburg en de regio Leuven) telkens twee workshops georganiseerd. In deze workshops verkenden diverse stakeholders (woonbeleidsmedewerkers en vertegenwoordigers van middenveldorganisaties) op basis van scenario-oefeningen onderzoeksvragen 3 t.e.m. 5 op vlak van woningkwaliteitsbeleid en de realisatie van betaalbaar woonaanbod.
Voornaamste resultaten: het onderzoek bevestigt het belang van het lokale beleidsniveau als regisseur van het woonbeleid. Het lokaal woonbeleid wint aan slagkracht door bovenlokale intergemeentelijke samenwerkingsprojecten en veel woonactoren zijn op bovenlokale schaal georganiseerd. Nagenoeg alle stakeholders vinden dit een adequaat niveau voor de beleidsuitvoering. Het gebrek aan visievorming rond woonbeleid op regionale schaal in samenhang met het omgevingsbeleid en het mobiliteitsbeleid wordt aangeduid als een belangrijke lacune. Het is op dit vlak van regionale beleidsbepaling dat stakeholders de grootste nood en potentiele meerwaarde zien van een woonregionaal beleidsniveau.
Beleidsaanbevelingen: er moet blijvend ingezet worden op het versterken en ondersteunen van het (boven)lokaal woonbeleid. Of dit ook een opschaling vergt via meer verplichte bovenlokale samenwerking of fusies vergt verder onderzoek. Indien men de regionale woondynamieken wil aanpakken via een woonregionaal beleidsniveau, dan moeten de lokale besturen en de Vlaamse overheid beleidstaken aan dit woonregionaal beleidsniveau ‘delegeren’ (de regio is grondwettelijk gezien geen bestuursniveau). Om democratische legitimiteit te garanderen is een rechtstreekse of onrechtstreekse vertegenwoordiging van verkozenen in het bestuur van het regionaal woonbeleidsniveau nodig. Een regionaal beleidsniveau voor wonen in samenhang met omgevings- en mobiliteitsbeleid komt best niet tot stand parallel aan de provincies om bestuurlijke versnippering te vermijden. Een regionaal woonbeleidsniveau is slechts zinvol indien daar middelen (menskracht en financiële middelen) voor voorzien worden. De afweging moet gemaakt worden of deze bijkomende middelen het meest effectief zijn om de nood aan regionale visievorming en beleidsbepaling in het woonbeleid via een regionaal beleidsniveau in te vullen, dan wel via een versterking van bestaande bestuursniveaus en actoren. Geografisch kan een woonregionaal beleidsniveau afgebakend worden als een (groep van) regionale woningmarkt(en) rondom een (centrum)stad. Deze afbakening kan afgestemd worden op andere beleidsmatige afbakeningen op een hoger (of lager) schaalniveau in een genest systeem.